Het basisinkomen: hoe zit het ook alweer? Het basisinkomen zou een vervanger van de bijstand moeten zijn: zonder regels, iedereen heeft recht op een inkomen van ongeveer €1000 per maand. Hierdoor zouden de financiële druk en de verplichtingen van de bijstand wegvallen, waardoor ontvangers hun energie aan andere zaken dan financiële problemen kunnen wijden. Bijvoorbeeld aan solliciteren, vrijwilligerswerk of mantelzorg. GroenLinks Gooise Meren organiseerde een thema-avond over dit onderwerp, voor meer informatie en verdieping.

Voor de avond was een panel van vijf personen gevraagd, bestaande uit Tweede Kamerlid Linda Voortman, Alexander de Roo, mede-initiatiefnemer Basisinkomen GroenLinks, Eric Masela, sociaal ondernemer, Lindeke Mast, Adviesraad Werk en Inkomen (ARWI) Gooise Meren en Freek Vos, raadslid namens GroenLinks in Gooise Meren. Voorzitter was Wil de Vries Kempes, oud-wethouder van Naarden. Met ongeveer 50 aanwezigen met verschillende achtergronden zat de zaal in de bibliotheek Gooi en Meer bomvol. 

De panelleden werd gevraagd wat zij als eerste gedachte hadden bij het woord ‘bijstand’. De antwoorden waren zeer verschillend: van ‘tweederangs burgers’ en ‘wantrouwen' tot ‘lokale saamhorigheid’. Ook de termen ‘maatschappelijk meerwaarde’ en ‘zelfbeschikking’ werden genoemd. Maar, zo werd al benadrukt, ‘wantrouwen’ zou eigenlijk ‘vertrouwen’ moeten zijn. Alleen blijkt de participatiewet in de praktijk te knellend, door de eisen en verplichtingen die aan uitkeringsgerechtigden worden gesteld. Zou het basisinkomen een oplossing kunnen bieden?

Alexander de Roo, voortrekker van het basisinkomen, is duidelijk: het basisinkomen is voor iedereen, ongeacht afkomst of situatie. Iedereen doet mee. Hij associeert het basisinkomen vooral met vrijheid en onderbouwt dat met verschillende experimenten met het basisinkomen die al zijn opgezet. In Canada komt een experiment. Alaska (waar iedere inwoner een percentage van de olieopbrengsten ontvangt) heeft het. Daarnaast hebben Finland en zelfs India met het basisinkomen geëxperimenteerd. Het effect in India was opzienbarend: mensen werden ondernemender, onafhankelijker: vrouwen kochten bijvoorbeeld een eigen naaimachine. Na een paar weken deden zij zelfs hun sluier af. Ze voelden zich onafhankelijk en vrij. Stel dat nou tegenover ons huidige systeem: ‘De uitkeringssituatie is als een gevangenis’.

De participatiewet is te materialistisch: zij is gebaseerd op het beeld dat alleen werkende mensen waarde hebben voor de maatschappij. Het zou voor mensen moeten gaan om het vinden van een eigen plek en de participatiewet werkt als een dwangbuis. Daarnaast lijkt de bijstand niet op een BIJstand, waarin uitkeringsgerechtigden financieel en emotioneel bijgestaan worden door een maatje. De bijstand mist menselijkheid, volgens Mast. In de participatiewet hoort volgens haar veel meer aandacht te zitten voor de uitkeringsgerechtigden. Zij staan centraal, niet het systeem. Voortman beaamt dat. Bereidwilligheid krijgt volgens haar nauwelijks een kans, er worden te veel verplichtingen opgelegd. Het is net alsof het gedrag van uitkeringsgerechtigden anders moet zijn. Bovendien zorgt de hoogte van de bijstand nog eens voor extra zorgen: ‘De uitkering is net genoeg om te overleven, maar niet genoeg om te leven’. De échte solidariteit, merkte het publiek op, moet terug. Het basisinkomen zou hierbij kunnen helpen. Het basisinkomen is slechts een middel, niet meer en niet minder. Op het moment dat we het basisinkomen als doel gaan zien, verliezen we vanzelf de kernwaarden achter de bijstand uit het oog.

Het basisinkomen is echter niet de enige oplossing van armoede. Sociaal ondernemer Eric Masela legt uit hoe zijn bedrijf en stichting mensen met een uitkering weer aan het werk helpen, via de gemeente. Een groot aantal van zijn cliënten stroomt door naar een ‘echte’ baan, anderen blijven aan het werk met een uitkering. Ze hebben weer meerwaarde, verdienen hun eigen geld en kunnen daarmee ook boodschappen doen in een speciale supermarkten, met alle producten voor een halve prijs. Maar, zo kwam als weerstand uit de zaal, is het wel legitiem om mensen aan het werk te zetten met het behoud van de uitkering? Masela benadrukte nog eens de meerwaarde die zijn cliënten krijgen.

Het bijstandsbeleid kan per gemeente verschillen, omdat de uitvoering van de participatiewet bij de gemeenten is gelegd, zo legt Vos uit. Niet alleen om de kosten te drukken, maar ook om de re-integratie kleinschaliger te maken. Dat het beleid per gemeente verschilt, kan een voordeel zijn, of een nadeel. Gemeenten bepalen deels of een cliënt een tegenprestatie moet leveren voor het behoud van de uitkering. Amsterdam, zo vulde en toehoorder aan, stuurt aan uitkeringsgerechtigden een brief met als eerste regel: ‘wij willen graag weten hoe het met u gaat’. De visie die gemeentes hebben op de bijstand, bepaalt een groot deel van het beleid. De vraag is of het basisinkomen dit kan veranderen. 

Hoe haalbaar is het basisinkomen dan? Volgens Linda Voortman, Tweede Kamerlid namens GroenLinks, overheerst bij de tegenstanders vooral de vrees voor het onbekende, is men bang dat mensen gaan ‘nietsdoen’. Maar, ‘de beste manier te kijken of iets werkt, is het te proberen’. Waar staat Gooise Meren in deze discussie? Raadslid Vos wil dat de gemeente zo snel mogelijk met een experiment met het basisinkomen start. Mocht dat niet haalbaar zijn, dan zou een regelluwe bijstand een goed alternatief vormen. Met de MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) Gooise Meren is al een begin gemaakt met een goede re-integratie. Alleen moet het gemeentebeleid zo goed zijn dat extreme gevallen voorkomen kunnen worden – en anders zo snel mogelijk kan verhelpen. Wat er ook gebeurt, er zal altijd een groep blijven die nooit uit de bijstand komt. 

Het basisinkomen zal deze laatste groep dan ook niet aan het werk krijgen. Wel zou het een oplossing kunnen bieden tegen de regeldruk die de participatiewet met zich meebrengt. De vrijheid kan ontvangers al genoeg ademruimte geven om ook zonder werk waardevol te zijn. Daarbij mag het basisinkomen nooit als doel op zich worden gezien. Het zou een middel moeten zijn om de kernwaarden achter de bijstand te moeten ondersteunen en versterken. Onder twee voorwaarden: het basisinkomen moet hoog genoeg zijn (‘genoeg om te leven’) en overheden moeten af van de koudwatervrees. Zoals Linda Voortman zei: ‘de beste manier te kijken of iets werkt, is het te proberen’.

Meer informatie over de cijfers in Gooise Meren en andere gemeentes? Ga naar www.waarstaatjegemeente.nl.