Organisaties die dagbesteding aanbieden moeten meer met elkaar samenwerken. Gemeenten zouden hen daartoe moeten verplichten. Dat zegt Arjan Kamphuis, voorzitter van de cliëntenraad van DAC Wespp, het dagactiviteitencentrum van GGZ Centraal  in Hilversum. Op zijn uitnodiging bracht ik er op 22 juli een werkbezoek. 

Het dagactiviteitencentrum staat op een bedrijventerreintje vlakbij het centraal station in Hilversum. Sinds 25 jaar biedt het dagbesteding aan mensen met een psychiatrische achtergrond uit de regio Gooi en Vechtstreek. Arjen Kamphuis, die tevens voorzitter is van de regionale cliëntenraad Gooi en Vechtstreek van GGZ Centraal, ontvangt me in de kantine. Twee oudere dames en een oudere man zitten aan de hoek van een lange tafel. Ze komen hier elke dag, voor aanspraak, een kop koffie en een middagmaaltijd. Zonder die dagelijkse gang naar het DAC, zeggen ze, zouden ze de deur niet uitkomen.

Mijn leven gered

In de keuken staat Wilma. Een aantal jaren geleden raakte ze in zo’n ernstige crisis dat ze opgenomen moest worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Toen het wat beter ging wezen hulpverleners haar op het DAC. Nu werkt ze er al weer zes jaar. Ze geeft als vrijwilligster leiding aan de keukenploeg die de maaltijden verzorgt. ‘Dit werk’, zegt ze, ‘heeft mijn leven gered.  Niemand wordt beter van alleen maar thuis op de bank zitten.’ 

Geen stress

Niet alleen de horeca, ook de administratie en de boekhouding van het DAC, de schoonmaak, de exploitatie van de kringloopwinkel wordt uitgevoerd door vrijwilligers, onder begeleiding van elke professionals. Ook is er een houtbewerkingsproject, mensen kunnen keramieken, meubels opknappen, schilderen en diverse cursussen volgen. Een jonge vrouw, die als vrijwilligster op het secretariaat werkt, vertelt: ‘Ik heb veel tegenslag gehad. Ik was nergens geschikt voor, niets lukte. Hier heb ik ontdekt dat ik wel dingen kan. Ik ben best goed in administratieve taken, ik durf nu mensen te bellen.’ Een voormalige automonteur die nu aan het hoofd staat van de kringloopwinkel vertelt: ‘Ik vind het heel leuk hier. Er is geen stress. Ik kan op mijn eigen tempo werken.’

Sluiten

Maar hoe enthousiast de bezoekers ook zijn over het DAC, Arjan Kamphuis is bang dat het DAC Wespp geen lang leven meer is beschoren. ‘Bij dagbesteding’, zegt hij, ‘denkt men meestal aan de grote aanbieders van aangepast werk en dagbesteding als de Tomingroep en Sherpa (gehandicaptenzorg). Het DAC Wespp is veel minder bekend. Nu nog wordt dagbesteding betaald vanuit de Awbz. Vanaf januari 2014 betalen gemeenten dat. Wij zijn bang dat gemeenten dan alleen diensten afnemen van de bekende aanbieders en niet van ons. Dan zouden we moeten sluiten.’

Minder bezoekers

Daarbij helpt het ook niet dat het DAC te kampen heeft met een teruglopend aantal bezoekers. Dat komt, zegt Kamphuis, ‘omdat bezoekers tegenwoordig een eigen bijdrage moeten betalen, die kan variëren van twaalf euro per maand tot soms wel 150 euro, afhankelijk van het inkomen. En vooral sinds de Ribw zelf een inloop is gestart, die gratis is voor mensen die in een beschermde woonvorm wonen, kiezen zij daarvoor.’

Gezamenlijke inkoop

In plaats van dat instellingen elkaar gaan beconcurreren zouden ze moeten samenwerken, vindt Kamphuis. ‘Waarom zouden er verschillende houtbewerkingsplaatsen, fietsreparatieprojecten, klussendiensten moeten zijn? Je kunt beter één goed project hebben. Cliënten met verschillende achtergronden, zoals uit de verslavingszorg, gehandicaptenzorg, de psychiatrie of de ouderenzorg, kunnen toch prima bij elkaar werken? Gezamenlijke inkoop is dan ook mogelijk, daarmee druk je de kosten.’

Cliënten werken samen

De wil tot samenwerken is er bij de cliëntenorganisaties zeker. Zo vertelt Trudy Sterk, die als ervaringsdeskundige bij het DAC Wespp de cursus Herstellen doe je zelf geeft, dat ze dat binnenkort samen met de Ribw gaat doen. Ook overleggen de cliëntenraden van GGZ Centraal en de Ribw al regelmatig met elkaar. Maar, zegt Kamphuis, ‘de instellingen zelf willen nog niet zo. Daarom zouden gemeenten die samenwerking moeten afdwingen door dat als voorwaarde in hun contracten op te nemen.’

Maria van Rooijen,

Raadslid GroenLinks Naarden