De armoede in Nederland neemt toe. Ook in Naarden en Bussum. In deze welvarende gemeenten zijn zo’n honderdvijftig gezinnen voor een primaire levensbehoefte als voedsel aangewezen op de voedselbank. Een schrijnende constatering.

Onlangs spraken Dries Bartelink, fractievoorzitter van GroenLinks in Naarden, en ik met de voorzitter van de Stichting Voedselbank Naarden/ Bussum/Hilversumse Meent, Ab van der Pol. Wij wilden weten hoe het voorstaat met de armoede in onze gemeente. Hoeveel en welke mensen lijden armoe? Zijn er zorgmijders? En hoe gaat het met de inmiddels acht jaar bestaande voedselbank zelf?

Honderd vrijwilligers

Om met dat laatste te beginnen: met de voedselbank gaat het uitstekend. Een prachtige organisatie. Wij raakten diep onder de indruk van het grote aantal mensen dat zich belangeloos inzet voor de voedselbank. Meer dan honderd vrijwilligers zorgen voor het samenstellen en uitgeven van de voedselpakketten, voorraadbeheer, voorlichting op scholen, het organiseren van inzamelingsacties en de intake van nieuwe klanten. Lokale bakkers leveren brood, supermarkten werken mee aan winkelacties, bedrijven en particulieren komen met geld over de brug, kerken en scholen houden regelmatig inzamelacties en ook serviceclubs als Rotery, Lions, Kiwani’s en Zonta leveren hun bijdrage aan de voedselbank.  

Forse groei

Maar tegelijkertijd is het schrijnend dat er in Nederland, en zeker in rijke gemeenten als Naarden en Bussum, überhaupt een voedselbank moet bestaan. Willen mensen voor het tweewekelijkse voedselpakket in aanmerking komen, dan heeft een alleenstaande maandelijks minder dan 180 euro te besteden aan voedsel en kleding, een echtpaar minder dan 240 euro, voor ieder kind extra 50 euro. Afgaande op het aantal klanten van de voedselbank is dat aantal de afgelopen jaren fors gegroeid. In 2010 had de Voedselbank Naarden/Bussum/Hilversumse Meent zo’n 85 klanten, inmiddels zijn dat er 150.

Alleenstaande ouders

Volgens Ab van der Pol zit de groei vooral bij alleenstaande ouders. Van der Pol: ‘Meestal zijn ze buiten hun schuld in de financiële problemen geraakt. Ze hadden het al niet ruim, en dan krijgen ze bijvoorbeeld medische problemen waarvoor ze extra kosten moeten maken. Ze mogen hooguit drie jaar gebruik maken van de voedselbank. Wij werken wel veel samen met instellingen op het gebied van maatschappelijk werk, de geestelijke gezondheidszorg en de Kredietbank, maar zij slagen er niet altijd in de mensen zo op weg te helpen dat ze de voedselbank niet meer nodig hebben. Moeten wij ze dan wegsturen? Dat is echt een dilemma, waarbij wij per casus een zorgvuldige afweging maken.’ 

Verborgen armoede

Ook jongeren met een hoge hypotheek die werkloos zijn geraakt en zzp’ers doen in toenemende mate een beroep op de voedselbank. Maar nog lang niet iedereen weet de voedselbank te vinden. Er is ook verborgen armoede in de gemeenten. Van der Pol: ‘Soms komen mensen bij ons, bij wie je je afvraagt waarom ze niet eerder gekomen zijn. Ze kampen al zo lang met financiële problemen, waarom zijn zij niet eerder gesignaleerd?’

Lang wachten

De voedselbank is acht jaar geleden opgericht door de diaconieën van de kerken in Naarden, Bussum en de Hilversumse Meent. De gemeenten gaven een startsubsidie, sindsdien doet de voedselbank het zonder gemeentelijke subsidie. De voedselbank heeft wel regelmatig contact met de sociale dienst in Bussum, waaronder ook Naarden valt. De sociale dienst geeft onder andere voorlichting aan de intakers van de voedselbank over sociale regelingen. Daarnaast wijst de sociale dienst alle mensen die een bijstandsuitkering  ontvangen per brief op het bestaan van de voedselbank. Zorgelijk vindt Van der Pol wel, dat mensen soms lang moeten wachten eer zij, na hun aanvraag, een bijstandsuitkering ontvangen. ‘Ze krijgen geen voorschot, waardoor de financiële problemen zich ophopen.’

Failliet sociale beleid

Dat de voedselbank kan floreren zonder gemeentelijke subsidie is te danken aan de betrokkenheid van een groot aantal inwoners bij mensen die het financieel niet redden. Maar een voedselbank zou natuurlijk niet nodig moeten zijn. Inwoners moeten voor hun primaire levensbehoeften niet afhankelijk zijn van charitatieve instellingen. 
In feite illustreren voedselbanken het failliet van het sociale beleid van diverse overheden. De landelijke overheid moet een fatsoenlijk minimabeleid voeren. En wie het financieel niet redt moet zich kunnen wenden tot de gemeente. Die moet een echt sociaal beleid voeren met ruimhartige schuldsanering gekoppeld aan een op maat gesneden individuele begeleiding en vroegtijdige signalering van mensen die tijdelijk in de knel zitten of dreigen te raken. En als gemeenten daarvoor meer middelen nodig hebben, dan moet de koek eerlijker verdeeld worden door meer geld te vragen aan inwoners die dat kunnen missen.