Op 1 januari 2015 gaat de Participatiewet in. Deze nieuwe wet voegt de Wet werk en bijstand, de Wet op de sociale werkvoorziening en de Wajong samen. De gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. De Participatiewet stelt, in samenhang met de Wmo 2015 en de Jeugdwet, forse eisen aan de uitvoeringskracht van gemeenten. De tijd voor invoering is kort. Zijn Naarden, Bussum en Muiden op tijd klaar voor deze opgave? En welke keuzes kan de politiek nog maken? Met die vragen in mijn achterhoofd ging ik op maandag 11 augustus op bezoek bij Hans Uneken, programmacoördinator Sociaal Domein bij de Regio Gooi en Vechtstreek.

Aan het gesprek heb ik een ambivalent beeld overgehouden. Aan de ene kant ben ik positief over de kennis en kwaliteit die er binnen de organisatie van de Regio Gooi en Vechtstreek is. Succes staat of valt met de beschikbaarheid van goede mensen en vermoedelijk zit daar niet het probleem. In elk geval niet bij Hans. Ook de mentaliteit spreekt aan: niet klagen over wat er niet goed is aan de nieuwe wet, maar hard werken met geloof in eigen kunnen en laten zien wat we er wel van kunnen maken. That’s the spirit!

Aan de andere kant ben ik minder positief -en dat is nadrukkelijk mijn mening en niet die van Hans of iemand anders van de Regio Gooi en Vechtstreek- over de slagkracht die we als regio aan de dag kunnen leggen. Om alle gemeenten binnen boord te houden worden met de beste bedoelingen veel en dikke beleidsnota’s, visies en notities geproduceerd en zijn er allerlei ambtelijke en bestuurlijke overleggen opgetuigd. Dit zorgt dat er maar langzaam voortgang kan worden geboekt en er veel energie en middelen gaan naar intern ‘gedoe’. En dat gaat weer ten koste van de externe focus. Dat is jammer, want in de buitenwereld moet het gebeuren! Het zijn werkgevers die voor extra arbeidsplekken moeten zorgen en het zijn de werkzoekenden die zich -met zo nodig hulp van de overheid- klaar moeten stomen voor de arbeidsmarkt. Juist daar moeten we onze energie, menskracht en middelen op richten. Voor samenwerkende gemeenten en UWV is namelijk een cruciale rol weggelegd om te zorgen dat de match tussen de baankansen bij werkgevers en de kandidaten daadwerkelijk tot stand komt. Dit is, zeker voor de mensen met een beperking, maatwerk. Het vraagt om excellente publieke dienstverlening aan werkgevers en een pool van gemotiveerde kandidaten die we door-en-door kennen waar werkgevers uit kunnen putten. Daar moet de energie naar toe!

De vele overleggen buiten het (directe) blikveld van de gemeenteraden en de stapels aan papier met soms impliciete beleidskeuzes maken het ook lastig om je rol als raadslid in te vullen. Raadsleden hebben een volksvertegenwoordigende, een kaderstellende en een controlerende taak. Controleren is de tegenhanger van kaders stellen. Dat kan alleen effectief als de gemeenteraad ook door de colleges in staat wordt gesteld om dat te doen, bijvoorbeeld door actuele informatie en heldere beslisdocumenten waarin expliciete (politieke) keuzes en opties worden voorgelegd aan de gemeenteraden.

Want er valt dit jaar wel degelijk nog wat te kiezen voor de gemeenten, ook binnen de gedetailleerde regelgeving van de nieuwe Participatiewet en de aanpassingen in de bijstand die tegelijkertijd worden doorgevoerd. Een paar voorbeelden:

  • Hoe geven we in Naarden, Bussum en Muiden invulling aan het beleid om mensen in de bijstand een tegenprestatie te laten verrichten?
    GroenLinks wil dat bijstandsgerechtigden alles-op-alles zetten om weer aan het werk te komen, maar is tegen ‘verplicht vrijwilligerswerk’ (een contradictio in terminis) voor mensen met een uitkering. Mensen zitten niet voor hun lol in de bijstand en verdienen net als iedereen een respectvolle behandeling. Mensen met een uitkering dienen daarom net als Naarders, Muiders of Bussumers zonder uitkering gestimuleerd in plaats van gedwongen te worden maatschappelijk actief te zijn of te blijven. De gemeente kan dit bevorderen, bijvoorbeeld door te zorgen voor een rijk welzijnsaanbod en steun voor vrijwilligersorganisaties. En de uitvoeringscapaciteit die het kost om de tegenprestatie uit te voeren kunnen we beter benutten voor het begeleiden van mensen naar werk.
     
  • Hoe gaan we de schaarse re-integratiemiddelen in de toekomst inzetten?
    Gemeenten moeten als gevolg van het kabinetsbeleid meer mensen met minder middelen helpen. Niet iedereen kan (meer) worden bediend. GroenLinks wil dat prioriteit ligt bij mensen die (nog) wel de stap naar werk kunnen maken, maar het op eigen kracht niet gaan redden. Bijzondere aandacht is daarbij nodig voor het aan de slag helpen van mensen met een arbeidsbeperking.
     
  • Hoe zorgen we mensen die zijn aangewezen op de sociale werkvoorziening of beschut werken niet de dupe worden van de rijksbezuinigingen van het kabinet van VVD en PvdA?
    GroenLinks wil dat de opgebouwde infrastructuur van de Tomingroep behouden blijft, niet alleen voor de huidige werknemers in de sociale werkvoorziening, maar ook voor mensen die in de toekomst zijn aangewezen op beschut werken. Gemeenten moeten de Tomingroep daarom blijven helpen om de exploitatie rond te krijgen.
     
  • Zien we arbeidsre-integratie van uitkeringsgerechtigden als een publieke of een private taak?
    Voor GroenLinks is het een verhaal van ‘en-en’. We willen ruimte bieden aan private partijen zoals uitzendbureaus onder de voorwaarde dat deze zich netjes aan de regels houden (bijv. ten aanzien van arbeidstijden en werken tegen het minimumloon). Uit onderzoek naar effectiviteit van re-integratie blijkt dat uitzendbureaus goed werk kunnen verrichten bij het helpen van kandidaten met een korte afstand tot de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd ziet GroenLinks ook dat commerciële partijen de krenten uit de pap vissen en er in de praktijk te vaak te weinig resultaat wordt geleverd tegen te veel publiek geld. Juist voor mensen in de bijstand met een grotere afstand tot werk (en soms aanvullende problematiek) ligt het uitvoeren van re-integratie in eigen beheer meer voor de hand. Dat is vaak effectiever en goedkoper.
     
  • Wat zijn de maatschappelijke effecten die we nastreven met bijbehorende doelen en prestatie-indicatoren?
    Helaas blinken veel van de beleidsnota’s uit in algemeenheden waardoor onduidelijk is wat we willen bereiken en hoe we dat gaan meten. GroenLinks wil hier meer scherpte in en heeft daar in de gemeenteraden van Naarden en Bussum ook al op aangedrongen. Het kan niet zo zijn dat er miljoenen worden geïnvesteerd in de decentralisaties zonder dat we weten wat het moet opleveren.

Dit najaar zullen de gemeentebesturen van Naarden, Bussum en Muiden diverse beleidsplannen en verordeningen over het sociaal domein (inclusief de Participatiewet) aan de gemeenteraad voorleggen. Laten we hopen dat er wat te kiezen valt. Bovenstaande schoten voor de boeg van GroenLinks kunnen de bestuurders daarbij alvast meenemen.